Als het loopvlakpatroon een V- of U-vorm heeft, spreekt men meestal van een directionele band. Deze wordt gekenmerkt door diagonale groeven die samenkomen in het midden van het loopvlak.
Heel belangrijk is dat directionele banden op de juiste wijze worden aangebracht. De rolrichting van de band (aangeduid met een pijl of het woord “ROTATION”) moet altijd gelijk zijn aan de rijrichting van het voertuig.