U kunt de diepte van het loopvlak, oftewel de bovenlaag van de band, controleren met een speciale meter. U kunt ook een gewoon voorwerp als een muntje of kaart gebruiken. Plaats de meter in een van de groeven en markeer het punt waar het rubber stopt. De gemeten hoogte is de huidige diepte van het loopvlak.
Binnenin de groeven zitten markeringen met de afkorting TWI, die aangeven op welk punt de band is afgesleten tot het wettelijke minimumniveau van 1,6 mm. Als het loopvlak deze hoogte heeft bereikt, moeten de banden worden vervangen. Het is echter aan te bevelen om zomerbanden al te vervangen bij een diepte van 3 mm, en in geval van winterbanden zelfs 4 mm. Zo blijven optimale prestaties van de banden en daarmee uw veiligheid gegarandeerd.